PDA en hulpverlening

PDA en hulpverlening zijn 2 woorden die elkaar bijten. In veruit de meeste gevallen zal geen enkele professional, theorie, instelling, hulpverlening, kort- of langdurige opvang aansluiten bij de behoeftes van een PDA’er. Simpelweg omdat ze daar moeten voldoen aan een bepaald ziektebeeld, doelstelling, budget, aanpak, gereguleerde omgeving en de ontoereikendheid van het systeem.

Met uitzondering van de mensen die onze PDA’er zien, hun behoeftes erkennen en aansluiten bij waar ons kind is. Dat staat echter los van welk diploma iemand heeft behaald, de ervaring die hij of zij heeft of de taakomschrijving van zijn of haar functie. Ook zij lopen aan tegen de ontoereikendheid van het systeem en de eisen die deze stelt aan zowel de hulpverlener en de hulpvrager.

Instellingen

Soms is het nodig om je kind tijdelijk of voor langere tijd ergens onder te brengen, voor hun of onze veiligheid. Omdat het simpelweg niet meer gaat. Het beste is op dat moment gezien de omstandigheden van het gehele gezinssysteem. Ik wil me daar absoluut niet negatief over uitlaten, dat is een persoonlijke beslissing.  

Ik ben niet tegen instellingen. Omdat het soms niet anders kan. Maar ook in mijn persoonlijke ervaring heeft het niet de voorkeur. Wij lopen tegen de grenzen van ons kunnen aan als ouder, dat is een ding wat zeker is. Je vraagt om hulp en hoopt antwoorden te vinden, ontlasting misschien en het allerbelangrijkste, de zorg die je kind zo hard nodig heeft. Niets werkt en we hopen dat een ander aansluit en ons verteld wat we anders kunnen doen, want wij zijn aan het eind van ons kunnen. 

Ontoereikend zorgsysteem

En daar lopen we aan tegen de onkunde en ontoereikendheid van ons zorgsysteem. En in plaats van dat wij als ouders gehoord en gezien worden als expert van ons kind, krijgen wij vaak de schuld van hun gedrag. Wij stellen niet genoeg grenzen, zijn niet consequent genoeg, zouden er goed aan doen een ouderschapscursus te volgen, zelf in therapie te gaan en vooral gewoon veel duidelijker in onze opvoeding moeten zijn. Want het gedrag van ons kind is direct terug te herleiden naar de opvoeding die wij hen geven en de emoties die wij voelen en zouden projecteren op onze kinderen waardoor zij overbelast raken. En zoals ik al ergens anders aangaf, een onveilige hechting zou de oorzaak zijn van de gedragsproblematiek die onze kinderen laten zien.

In sommige gevallen kunnen de kinderen zo goed maskeren, dat het gedrag alleen thuis zichtbaar is en dat maakt het nog veel moeilijker de erkenning te krijgen die we zoeken.

Ik kan hier helaas niet schrijven wat wel werkt en welke instelling en hulpverlening weet wat onze kinderen nodig hebben om te kunnen gedijen in onze maatschappij, op school, thuis, hun werk. Uiteindelijk beslissen onze kinderen dat dus zelf.

Individuele zorg op maat

Ik hoop nog steeds dat ons zorgsysteem de ogen opent voor deze groep kinderen. Daar valt niet alleen PDA onder, en individuele zorg op maat ontwikkelt, zodat eenieder kind de zorg en ondersteuning kan ontvangen die het nodig heeft. Preventief. Want curatieve benaderingen wijzen onze kinderen af. Daar zit een ‘demand’ achter. Wordt er iets verwacht. Ze zijn niet dom. Zij willen gewoon stressvrij leven. Onze kinderen hebben iemand nodig die naast hen loopt, aansluit bij wat zij op dat moment nodig hebben en met hen meebeweegt.

Zodat zij zich verder ontwikkelen kunnen en uiteindelijk zelfstandig hun leven kunnen vormgeven. Die hen ondersteunt de overgang te maken van thuis naar school en andersom. Naar hen luistert, iets met hen doet en met verveling leert om te gaan. Want verveling is een megathema. Als je op een gegeven moment zo ver bent in de vraagvermijding dat je niets meer doet, kan doen, dan heb je iemand nodig die die weg samen met je gaat. Aansluiten bij de interesses van het kind is de sleutel.

Lees hier wat Myneke schrijft over PDA, een diagnose en hulp.