PDA en meltdowns

Een meltdown is als een tsunami. Ergens ontstaat er een rimpeltje op het water, soms op verschillende plekken en als je dat rimpeltje ontmoet waar het is, kun je samen weer naar kalmer water. Ben je te laat of mis je een rimpeltje dan ontwikkelt deze zich razendsnel tot een tsunami en kun je eigenlijk alleen nog maar zorgen dat de omgeving zo veilig mogelijk is en je stevig vasthouden, er is weinig anders wat je nog kunt beginnen tegen zo’n natuurgeweld. Het moet zijn beloop hebben en dan kun je puin ruimen. PDA en meltdowns gaan vaak lange tijd hand in hand.

Het water kan er niets aan doen. Het reageert op wat het aangeleverd krijgt, een verschuiving ergens onder water. Dat neemt niet weg dat de kracht van het water enorm is en onbedoeld een spoor van vernieling achter kan laten.. Voor de directe omgeving is het steeds opnieuw incasseren en voorbereid moeten zijn op deze tsunami’s belastend en zwaar. Een simpel en nauwelijks zichtbaar rimpeltje in het water kan grote gevolgen hebben.

Paniek

Het is veel meer een paniekaanval dan een woedeaanval omdat het kind zijn of haar zin niet krijgt. En dat is soms echt heel erg moeilijk te onderscheiden. Het grote verschil is dat een woedeaanval gestuurd wordt door iets wat het kind wel of niet wil en zo probeert daar bewust invloed op uit te oefenen, waar de meltdown veel meer zijn oorsprong vindt in de angst, de vermijding, het niet kunnen in plaats van niet willen. Dat gaat niet vanuit een bewuste inzet van de wil, maar de angst voor controleverlies, verlies van autonomie, paniek.

Detective

Meltdowns zijn lang niet altijd zo explosief dat je de meubels om je oren vliegen (maar soms ook wel helaas); verbale en fysieke agressie, treiteren en je het bloed onder je nagels vandaan halen, helaas 9 van de 10 keer wel. Soms kom je er goed vanaf en is het alleen een heleboel gescheld en gooien ze zich op de grond net als een 2-jarige peuter. Praten heeft echt geen enkele zin. Ik betrap me er zelf ook nog steeds op dat ik dan toch probeer rationeel contact te maken. Dat is echt compleet zinloos. Bij de rimpeltjes kun je nog komen met afleiding, ombuigen, humor, een non directieve vraag wat je voor ze kan doen, wat ze nodig hebben. Afhankelijk van het rimpeltje en op welke plek en op welke tijd van de dag, dat dan weer wel.

Het vraagt heel zorgvuldig oog te hebben voor waar je kind op dat moment is, wat wel en niet kan en waar het behoefte aan heeft. Je bent een detective voor je kind. Het kan al in een blik, een kriebelend pluisje, het geluid van een potlood op papier zijn of een verkeerd getimed woord liggen dat de tsunami in alle hevigheid op je af komt. Soms is er geen ruimte om een non directieve vraag te stellen en zul je zelf op zoek moeten gaan, met vallen en opstaan en wat vandaag werkt, kan morgen weer heel anders zijn. 

Achter de harde woorden en rake klappen zie ik echter ook een schreeuw om hulp, totale paniek vanbinnen, het niet kunnen omgaan met wat er in hun lichaam gebeurd. De onmacht hulp niet aan te KUNNEN nemen. De tsunami overweldigd niet alleen de omgeving, ook het kind zelf raakt er door meegesleurd.

De tsunami zien aankomen doen ze door het snelle en overweldigende karakter ervan zelf vaak ook niet, ze worden er net zo goed door overvallen als wijzelf.

Relatie

Alles valt of staat met de relatie die je met je kind hebt. Hoe meer ik mijn dochter zie, hoor, erken, hoe meer ik de tsunami ook kan doorstaan. Sociaal wenselijk reageren is het zelf in beweging brengen van de aardplaten en de tsunami volgt onherroepelijk. Zeggen wat wel en niet moet en hoort idem. Wat zij ziet, denkt en voelt, is zo. Pas als je daarbij aan kunt sluiten, oprecht, kun je samen verder.

Dat heeft heel veel te maken met de zone van naaste ontwikkeling waar we vaak bij het jonge kind in een schoolsetting over spreken. In beweging komen en iets nieuws leren of proberen was in haar jonge jaren doodeng voor mijn dochter. Ze draaide haar hand niet om voor de heftigste en snelste achtbaan, iedereen gilde en zij zat vrolijk verder te vertellen terwijl de tranen over mijn wangen rolden en ik mijn adem inhield van de enorme snelheid waarmee mijn lijf alle kanten op werd geschud en zij ging gewoon verder met haar verhaal waar ze gebleven was in de wachtrij.

Maar een schoolboek openslaan… die vliegt je eerder om je oren dan dat deze op tafel open ligt en in gewerkt wordt. Vaak is er spanning als onze kinderen iets willen wat ze niet kunnen, vallen en opstaan is een concept wat vreemd voor hen is, ondenkbaar. Vallen is falen en falen is het einde van de wereld. Echter, een succeservaring kan eenzelfde reactie teweeg brengen. Want succes is niet eeuwig durend, bij het eerste teken dat het minder gaat, volgt de tsunami.

Himalaya

Het niet kunnen zien dat iedereen fouten maakt, inclusief zijzelf en daar natuurlijke of opgelegde consequenties aan verbonden worden en van hen een stukje reflectie en groei vragen, het aanleren van vaardigheden het een volgende keer beter te kunnen opvangen/doen/om hulp te vragen, is voor hen net zo onbereikbaar als voor mij het beklimmen van de Himalaya.

Het kunnen leren opvangen en zien van waar de tsunami begint is van groot belang in de ondersteuning van  onze kinderen. Zelf doen, maar niet alleen. Dan kunnen we stap voor stap samen op weg en bereiken we de top van de Himalaya.

Vuurtoren 

Wij als moeders, leraren, hulpverleners, wij kunnen onze kinderen helpen door detective te zijn, te speuren naar aanwijzingen en clues wanneer en waar het water in beweging komt en wat daaronder zit. Waarom komt het nu juist dan en daar in beweging? Wat vraagt dat van ons? Onze houding en benadering kan het verschil maken. Met als uitgangspunt dat onze kinderen doen wat ze kunnen en dat is het punt waarop wij aan kunnen sluiten en met ze mee kunnen lopen in het volgende stukje van hun ontwikkeling. Een vuurtoren. Een veilige haven.

En heel belangrijk.. neem het niet persoonlijk. Die blauwe plekken tekenen niet. Zij lijden er nog meer onder dan wij. Het is zo natuurlijk om daarop te reageren in het moment en dat gebeurt mij ook. Dan was het mijn dochter die mij geruststelde als ik mijn excuses aanbood omdat ik mijn geduld verloren had. “Mama, dat is toch helemaal niet erg, was toch mijn eigen schuld, had ik maar niet zo lelijk tegen je moeten doen.” Dan knuffelen we en is alles goed. Of in puber taal terwijl ze tegen me aan gevlijd lag op de bank: “mama ik haat je nog steeds hoor”.

Dat is het bijzondere aan deze meltdowns, als de tsunami is neergekomen, dan is het water weer kalm. Een nieuwe dag. Een nieuw moment in het hier-en-nu waar gevraagd wordt welke film we vanavond gaan kijken en of ik al weet wat we gaan eten en o ja, wanneer kan ze weer met haar beste vriendin spelen en is het oké als ze niet mee de honden uitlaat…

Pervasive Drive for Autonomy

Misschien hier de plek om mijn gedachtes te delen ook over het gebruik van het woord PDA. Ik heb iemand eens horen zeggen dat een passendere beschrijving zou kunnen zijn: Pervasive Drive for Autonomy; een Fundamentele Drang naar Autonomie. Met een verminderde capaciteit om de sociale omgeving en haar behoeftes waar te kunnen nemen zou ik daar aan toe willen voegen. Dan is een meltdown onvermijdelijk als deze diepgaande stuwkracht naar autonomie iets of iemand tegenkomt dat iets van onze kinderen vraagt of wil. Maar hoe kunnen we hen daarbij helpen? Het antwoord op deze vraag zou een grote stap betekenen in het voorkomen en opvangen van meltdowns.